Breda is uit balans, bestuur geeft de stad bijna voor niks weg aan ‘welgestelden’

Door Henk Schol

Kunnen jouw kinderen of kleinkinderen straks nog in Breda wonen? Wat voor stad krijgen zij dan te zien? De dynamische en bourgondische stad in het park, de groene stad, de stad waar je de natuur weer om je heen weet? Leven ze ook in een sociale stad? Zijn daar nog betaalbare huizen?

In de Omgevingsvisie – het toekomstbeeld van Breda – waarover de gemeenteraad binnenkort besluit, komen al dergelijke vragen voorbij. Onderstaand verhaal behandelt vooral sociale uitdagingen van schathemelrijk Breda. Ik eindig met een bizar detail.

Het reisdoel van de Stad van Straks in één zin: een in alle opzichten volhoudbare, veerkrachtige stad. Dat is een CO2-neutrale, weerbare stad die klimaat-effecten kan opvangen, die natuurwaarden en biodiversiteit hoog houdt, dieeen circulaire economie kent en technologie inzet voor het welzijn van mensen. De mensen ervaren dat ze erbij horenen kansen krijgen. Het is een heel lijstje, zo’n in alle opzichten volhoudbare stad.

Breda brengt het samen….

“Breda brengt het samen”. Eén, misschien wel dé kernwaarde van de Bredase samenleving is hierin uitgedrukt: iedereen hoort erbij, in Breda telt elk mens, in Breda laten we niemand stikken.

De signalen zijn niet gunstig. Grote delen van de stad blijken achteruit gekacheld. De tweedeling neemt toe, zo leert recent onderzoek van de Bredase Rekenkamer. In de betere wijken gaat het almaar beter. In de armere wijken gaat het niet vooruit of zelfs achteruit. Breda raakt uit balans. Dat is ook te zien bij de laatste verkiezingen.

Er is sociaal beleid, er is wijkenbeleid. Sociaal beleid is gericht op werk en inkomensondersteuning. Het was de afgelopen jaren peperduur, streng en ook deels succesvol. Heel wat mensen vonden de weg terug naar de arbeidsmarkt. 

Rekenkamer maakt gehakt van wijkenbeleid

De Bredase Rekenkamer maakt daarentegen in feite gehakt van het daarnaast gevoerde wijkenbeleid. Dat is bedoeld om juist kwetsbare groepen te ondersteunen. Echter: Het Bredase wijkenbeleid is hap-snap, beperkt en slechts zeer ten dele effectief. Ondersteuning voor kwetsbare mensen is veelal van korte duur, terwijl ze juist langduriger hulp nodig hebben. In kwetsbare wijken verdwijnt sociale huur. Die komt in de welvarender delen van de stad niet terug: zo worden, als we niet oppassen, de mensen met een smallere beurs de stad uit gedreven.

Het idee achter veel beleid is: zelfredzaamheid bevorderen. Dat lukt lang niet iedereen, weten we ook van de Wetenschappelijke Raad voor het regeringsbeleid. Misschien kan het wel beter lukken, al kost dat tijd. Daarvoor is één ding van belang: aandacht en respect voor het individu. 

Achter elke voordeur wonen kracht en zwakten, talenten en beperkingen, kansen en bedreigingen. Pas wanneer die waar nodig zijn bevorderd, gerepareerd, een beetje ondersteund en in elk geval gerespecteerd, dan is het moment om met bijvoorbeeld een aanbod voor energietransitie te komen of het zoveelste, immer goed bedoelde initiatief om overgewicht tegen te gaan.

Er gloort hoop

Er gloort hoop. Het plan ‘Verbeter Breda’ komt eraan, om op allerlei plekken de stad weerbaarder te maken. Het Rijk betaalt straks mee aan Verbeter Breda, vooral om in de kwetsbare wijken te werken aan leefbaarheid en veiligheid.

Breda zelf kan meer doen. De welvaart in de stad is te ongelijk verdeeld. Heel wat voorzieningen in kwetsbare wijken zijn wegbezuinigd en niet meer teruggekomen. Geen geld voor of geen prioriteit voor de gemeenteraad van Breda.

Wij wonen in een huis waarvan de waarde de laatste jaren snel oploopt. Maar mijn OZB-aanslag is dit jaar omlaaggegaan van 300 euro per jaar naar 290 euro per jaar. Daarmee betaal ik zelfs minder dan in 2013. Waarom? Wat is de reden dat bewoners van huizen zoals het onze niet meer meebetalen aan de oplossing van vraagstukken van onze stad, zodat we ook als stadsgemeenschap, naar draagkracht bijdragend, kunnen investeren in verbetering van het leven van mensen in kwetsbare wijken?

Hier ligt hier een verantwoordelijkheid van het hele stadsbestuur dat de stad zo ongeveer voor niks aanbiedt aan mensen die veelal best wat meer kunnen missen. Daardoor schiet er niet veel over voor al die anderen.

Natuurlijk: het gaat niet alleen om geld. Zullen we toch maar met dit cadeautje ophouden? Hoogste tijd voor nieuwe benaderingen. Wie weet wordt het dan nog eens wat met ‘Breda brengt het samen’.

Henk Schol is oud-redacteur van BN/DeStem en nu zelfstandig onderzoeker; hij is als kwartiermaker verbonden aan het Urban Living Lab Breda/Stad van Straks. Van zijn hand verscheen vorige week het essay ‘Breda op weg naar de toekomst’. Reacties zijn ook van harte welkom op: henk@urbanlivingslabbreda.nl. Dit stuk verscheen in de Bredase editie van BN/DeStem van 8 april.

De huiskamer van Breda, de Grote Markt, de plek waar alles en iedereen samenkomen.

Grote transities vragen om hoofdrol voor burger

Dat de discussie over de rekening van verduurzaming van het eigen woningbezit zou oplaaien (en, mark my words, die voor huurwoningen komt er ook aan), met dank aan het Planbureau voor de Leefomgeving, viel te voorzien. De overheid schermt nu al een tijdje met ‘woonlastenneutraliteit’ – alsof wegpoetsen van al die negatieve en gedurende decennia verborgen gebleven externe effecten van onze consumptiemaatschappij gratis zou kunnen. Het PBL laat (nog eens) goed zien dat de rekening bij zoveel variatie in huizen en huishoudens, voor heel veel inwoners onbetaalbaar wordt. Maar het gaat niet alleen over geld.

Ennatuurlijk, monopolistisch leverancier van stadsverwarming in mijn woonstad, breidt zijn hoofdleidingnet uit en sluit daarmee de 'ring' rond Breda. Inwoners van aanliggende wijken vrezen dat stadsverwarming hen straks wordt opgedrongen. Volgens de gemeente is daarover nog niets beslist.
Ennatuurlijk, monopolistisch leverancier van stadsverwarming in mijn woonstad, breidt zijn hoofdleidingnet uit en sluit daarmee de ‘ring’ rond Breda. Inwoners van aanliggende wijken vrezen dat stadsverwarming hen straks wordt opgedrongen. Volgens de gemeente is daarover nog niets beslist.

Daarmee staan gemeenten, die een beetje slaafs en kritiekloos de rijksopdracht om woningen ‘van het gas af te te halen’ hebben gevolgd, nu aardig in hun hemd. Belangrijke tweede reden daarvoor is, naast die betaalbaarheidskwestie, dat ze voor dit beleid veelal de klassieke top down-benadering hebben omarmd, soms verpakt in iets cocreatiefs, maar dat is het zelden echt. Het mot! 

Schermutselingen

In mijn woonstad heeft dat inmiddels tot de eerste verbale schermutselingen geleid met weldenkende inwoners, die zich geen rad voor ogen laten draaien. We leven in de 21ste eeuw, en inwoners weten lang niet alles, maar leren snel, en hebben belangen, zien soms zelfs complotten, en laten zich dus zelfs klimaatbeleid niet zonder meer opleggen. 

Dat lokale klimaatbeleid kun je dus veel beter in gezamenlijkheid ontwikkelen. En ja, dat kost tijd, en dat kost geld. Dat laatste gaat inmiddels met bakken naar allerhande bureautjes die stadsbesturen beloven de burgers wel zo gek te krijgen dat ze gasloze buurt gaan accepteren. Ik moet dat nog zien.

Je maakt een kans, wanneer je als bestuur heel serieus onderzoekt – door in gesprek te gaan bijvoorbeeld – onder welke omstandigheden jouw bonte variatie van inwoners leeft, rond komt, dromen en zorgen heeft. Dan zul je uitvinden dat er heel wat huishoudens zijn die wel wat anders aan het hoofd hebben dan ‘energietransitie’. Of je vindt uit dat als je een paar andere problemen eerst helpt op te ruimen, dat er dan een ander ‘klimaat’ ontstaat, een waarin misschien zelfs ‘energietransitie’ haalbaar wordt. Effectief combineren van op te lossen vragen kan de zaak vooruit helpen. Maar het begint met respect voor en serieus luisteren naar mensen.

Fraai zou dus wezen, en daar is het college in mijn woonstand in elk geval niet bang voor, dat bestuurders zo veel mogelijk zelf de ontmoeting en de gesprekken met inwoners aangaan over dit – daar is iedereen het best over eens – heel belangrijke thema. 

Geef inwoners regie

Nu nog de volgende stap: En geef inwoners de regie, geef hen de leiding waar dat maar even kan om, met steun van door de gemeente betaalde maar door inwoners aangestuurde professionals, begaanbare wegen naar een betere energiehuishouding te vinden. Vergelijk het maar met de projectorganisaties in de stadsvernieuwing uit de jaren ’70-’80. Daar zaten inwoners aan het stuur. Het kan dus!

Het is te meer verstandig dat bestuur inwoners de hoofdrol gunt in de verdere ontwikkeling van dit type transitieprocessen, omdat er nog een paar aankomen. Ook de lokale mobiliteit gaat op z’n kant, in de zorg in veel redenen ingrijpende vernieuwing vereist, digitalisering verandert relaties en systemen in hoog tempo. En dat alles volstrekt zich in een razendsnel veranderende economie, waarin zekerheden nauwelijks meer bestaan en veranderbereidheid de reddingsboei is om boven water te blijven. Als je als bestuur wilt dat burgers dat allemaal monter verstouwen, dan kun je maar beter zo vroeg mogelijk het samenspel zoeken en zelf een bescheiden rol aannemen.

Corona maakt dit type processen minder gemakkelijk, zoveel is ook duidelijk. Brainstorms of debatten met zalen vol inwoners gaan we niet zien. Er zijn dus creativiteit, bestuurlijke ruimte en flexibiliteit nodig om in de plaats daarvan goede ‘samenspraken’ en marsroutes te realiseren. Kleinschaliger waarschijnlijk (en dus vaker), via internet, en: waarom niet gewoon via een gedrukte krant.

Mijn finale klusje voor Stadslab Breda is zo’n krant, waarvoor Stefanie Vermeulen en ik de stad doorgaan op zoek naar de opvattingen van inwoners over al die ingewikkelde verandering en over de toekomst van mijn mooie woonstad. Zo leveren we bouwstenen voor een Omgevingsvisie die naar wij hopen eraan bijdraagt dat die mooie woonstad voor de inwoners dynamisch, kansrijk, sociaal, prettig om te leven blijft. Waar ik woon? Breda natuurlijk!

Hoe krijgen we de cirkel in beweging?

Ellen van Bueren is hoogleraar ‘urban development management’ aan de TU-Delft.

Ellen van Bueren

Duurzame en circulaire gebiedsontwikkeling is haar aandachtsgebied. Ze zegt: “Circulaire economie vraagt een heel andere manier van denken in gebiedsontwikkeling. Je hebt je eerst af te vragen: welke materialen heb ik voorhanden en pas daarna ga je ontwerpen.”

Circulaire aanpakken in de ruimtelijke ordening staan nog in de kinderschoenen. Een nieuwe wijk ontwikkelen op basis van circulariteit of omvangrijke transformaties volgens circulaire principes realiseren, het gebeurt nog nauwelijks, zo zien de experts.

Ja, er wordt aardig wat metaal teruggewonnen, maar stenen en beton eindigen veelal onder asfalt als weglichamen. Burgers bieden hun afval gescheiden aan, dus papier wordt al veel hergebruikt, maar voor plastic en restafval is dat lastiger.

Op kleine, vaak particuliere schaal zijn er initiatieven, maar op wijkschaal, laat staan op stedelijk niveau is het nog zoeken naar realistische aanpakken. Van Bueren: “Is het een kwestie van opschalen? Er is veel aandacht voor technische projecten rond circulariteit, te weinig voor wat het gebied kan betekenen voor mensen in termen van wonen, werken, leven.”

Read moreHoe krijgen we de cirkel in beweging?